Gratis (!) workout
Een aantal jaar geleden kwam ik in de vestiging van mijn werkgever (Arbo Unie) te Eindhoven, een locatie waar ik – werkzaam in de randstad – niet eerder geweest was. En tot mijn verbazing las ik op een sticker ‘gratis training’. Ik was verbolgen, jaloers, boos zelfs. Waarom krijgen mijn collega’s die mogelijkheid tot gratis training en ik niet?! Ik wil dat ook, was mijn reactie.
Ik volgde de stickers om te zien waar dat me toe zou leiden.
En sinds die dag heb ik de beschikking over gratis training. In alle Arbo Unie vestigingen. Dat is toch behoorlijk uniek. Ja Arbo UnieK!
Wil jij dat ook?
Wil jij dat ook in jouw organisatie? Die jaloerse blikken van bezoekers en anderen van buiten jouw organisatie? Zet vandaag nog de eerste stap om ook jouw collega's gratis te laten trainen tijdens het werk. En kijk op de site van MKBasics.nl, onderdeel van Arbo Unie dat zich richt op het midden en kleinbedrijf. Wijs de weg naar gratis training op en tijdens het werk.
De perfecte workout voor thuis
En wat te denken van thuis. Combineer het nuttige met het aangename.
Lees de nieuwsbrief preventietaken hoe je van een schoonmaakklus een workout kunt maken. Win-win: een schoon huis én een gezond lijf.
Arbobesitas @ Arboknowledge
woensdag 1 april 2015
vrijdag 21 maart 2014
Een leven lang optimaal werken
Optimaal werken, zelfs een kind begrijpt het
Op een dag kwam mijn zoon, toen nog een brugklasser, uit school en begon een gesprekje met mij over zijn studiekeuze. “Kijk mam”, zei hij, “Nederland zit in een economische crisis, de werkloosheid is hoog, vooral de werkloosheid onder jongeren en het duurt nog jaren voordat dat verbetert”. Hij noemde een jaartal, absurd ver in de toekomst, waarop hij weer een goede kans zou maken op de arbeidsmarkt. “Dus ik kan maar beter erg lang blijven leren, zodat ik pas klaar ben op het moment dat de arbeidsmarkt me meer kansen biedt”. (Gezien zijn vroegere plannen, arts worden zodat hij een medicijn tegen het AIDS-virus kon uitvinden en rechten studeren zodat hij zichzelf kon verdedigen tegen eventuele schadeclaims, zal het ook wel enige tijd duren voordat hij is uitgestudeerd.)
“Maar’, zo vervolgde hij, “op het moment dat ik begin met werken, moet ik door blijven werken tot mijn 70e levensjaar, misschien wel langer. Daarom is het belangrijk dat ik voor een vak ga leren dat ik ook tot mijn zeventigste kan volhouden en dat ik wel al die jaren leuk blijf vinden!”
Aan de slag met een levenlang optimaal werken
Kijk in één zin de essentie van duurzame inzetbaarheid. Bij Arbo Unie noemen wij dit een leven lang optimaal werken. Optimaal werken gaat er over hoe werkgevers, leidinggevenden en werkenden samen zorg dragen voor gezondheid, goede werkomstandigheden, betrokkenheid en ontwikkeling zodat werkenden zich een leven lang veilig, gezond en productief (en met werkplezier) kunnen inzetten. Arbo Unie helpt organisaties hierbij.
Als arbeidshygiënist ben ik vooral betrokken bij de gezonde arbeidsomstandigheden; de balans tussen de belasting van het werk en de belastbaarheid van de werknemer. Denk bijvoorbeeld aan de lichamelijke belasting in het werk. Maar ook aan de balans tussen calorieën opname en calorieën verbranden, de balans tussen inspanning en ontspanning, de balans tussen werken en rusten en waken en slapen, de balans tussen werk en privé, etc. Behoeftepeilingen, onderzoeken van leefstijl en fitheid in bijvoorbeeld Preventief Medisch Onderzoek, gezondheidsmanagementadvisering,voorlichting en motiverende, inspirerende en stimulerende lifestyle workshops waarin LOL centraal staat… Teveel om op te noemen. Dat maakt het vak zo boeiend en uitdagend en maakt dat ik mijn werk tot aan mijn pensioen (en daar voorbij) zeker vol ga houden.
Op een dag kwam mijn zoon, toen nog een brugklasser, uit school en begon een gesprekje met mij over zijn studiekeuze. “Kijk mam”, zei hij, “Nederland zit in een economische crisis, de werkloosheid is hoog, vooral de werkloosheid onder jongeren en het duurt nog jaren voordat dat verbetert”. Hij noemde een jaartal, absurd ver in de toekomst, waarop hij weer een goede kans zou maken op de arbeidsmarkt. “Dus ik kan maar beter erg lang blijven leren, zodat ik pas klaar ben op het moment dat de arbeidsmarkt me meer kansen biedt”. (Gezien zijn vroegere plannen, arts worden zodat hij een medicijn tegen het AIDS-virus kon uitvinden en rechten studeren zodat hij zichzelf kon verdedigen tegen eventuele schadeclaims, zal het ook wel enige tijd duren voordat hij is uitgestudeerd.)
“Maar’, zo vervolgde hij, “op het moment dat ik begin met werken, moet ik door blijven werken tot mijn 70e levensjaar, misschien wel langer. Daarom is het belangrijk dat ik voor een vak ga leren dat ik ook tot mijn zeventigste kan volhouden en dat ik wel al die jaren leuk blijf vinden!”
Aan de slag met een levenlang optimaal werken
Kijk in één zin de essentie van duurzame inzetbaarheid. Bij Arbo Unie noemen wij dit een leven lang optimaal werken. Optimaal werken gaat er over hoe werkgevers, leidinggevenden en werkenden samen zorg dragen voor gezondheid, goede werkomstandigheden, betrokkenheid en ontwikkeling zodat werkenden zich een leven lang veilig, gezond en productief (en met werkplezier) kunnen inzetten. Arbo Unie helpt organisaties hierbij.
Als arbeidshygiënist ben ik vooral betrokken bij de gezonde arbeidsomstandigheden; de balans tussen de belasting van het werk en de belastbaarheid van de werknemer. Denk bijvoorbeeld aan de lichamelijke belasting in het werk. Maar ook aan de balans tussen calorieën opname en calorieën verbranden, de balans tussen inspanning en ontspanning, de balans tussen werken en rusten en waken en slapen, de balans tussen werk en privé, etc. Behoeftepeilingen, onderzoeken van leefstijl en fitheid in bijvoorbeeld Preventief Medisch Onderzoek, gezondheidsmanagementadvisering,voorlichting en motiverende, inspirerende en stimulerende lifestyle workshops waarin LOL centraal staat… Teveel om op te noemen. Dat maakt het vak zo boeiend en uitdagend en maakt dat ik mijn werk tot aan mijn pensioen (en daar voorbij) zeker vol ga houden.
zondag 19 januari 2014
Yesss.... it's blue monday again!
20 januari 2014. Blue Monday.
De meest depressieve dag van het jaar. Zeggen ze. Onder andere omdat onze goede voornemens voor de zoveelste keer mislukt zijn. Maar dat is geen reden om depressief te zijn. Integendeel! Want elke gefaalde poging brengt je dichter bij het eindresultaat; het moment dat je er wel in slaagt je goede voornemen vol te houden. Mijn collega geeft cursussen stoppen met roken. Met veel succes, maar dat wil niet zeggen dat iedereen na het volgen van die cursus gelijk van de ongezonde gewoonte af is. Zij vertelde dat een roker gemiddeld zeven stoppogingen nodig heeft voordat hij/zij definitief stopt met roken. Dus is het meer bewegen, stoppen met roken, minder alcohol drinken, gezondere voeding of meer ontspanning weer niet gelukt? BRAVO!
Geniet er even van en besef dat je weer een poging dichter bij je einddoel bent. Bereid je voor op die volgende poging. Ga eens rustig nadenken over wat je eigenlijk wilt. Pin je niet vast op een bepaalde datum als magische datum dat alles anders moet worden. Werk het uit.
1.Schrijf je voornemen op
2.Specificeer wat je wanneer, waar en hoe gaat doen
3.Vertel iemand in je naaste omgeving wat je precieze voornemen is
Je hebt nu een implementatie-intentie gemaakt.
Mensen die een vaag voornemen omzetten in een concreet plan (implementatie-intentie) en deze bovendien in hun naaste omgeving bekend maken, eerder geneigd zijn om het voornemen ook daadwerkelijk uit te voeren. Ook wanneer het plan tegenslag te verduren krijgt, zijn mensen met een implementatie-intentie eerder geneigd om een nieuwe poging te wagen.
Een aantal tips kan helpen om je voornemens vol te houden, ook al zit het weleens tegen.
Stel meerdere doelstellingen
Als je jezelf meerdere doelstellingen stelt, zul je er al snel één halen. Dat motiveert enorm!
Vraag steun aan familie en vrienden
De motivatie vasthouden kan soms erg moeilijk zijn. Vraag daarom aan familie en vrienden om te helpen. Zij kunnen je motiveren als je in een dip zit.
Wees trots op jezelf
Kijk eens goed naar hetgeen je reeds hebt bereikt. Wees blij en trots op jezelf met elk resultaat dat je boekt. Zo houd je het leuk voor jezelf. Beloon jezelf eventueel met een klein cadeautje als je een doelstelling hebt gehaald.
Pak de draad weer op
Pak als het een keer fout gaat, gewoon de draad weer op. Kijk naar de resultaten die je tot dusver heeft bereikt. Stel vast waar het even mis ging, wat de reden daarvoor was en ga vol goede moed weer verder. Het is niet terecht om te denken dat alle inspanningen voor niets zijn geweest. In ieder geval weet je wat wel en wat niet bij je past.
Vol goede voornemens
Een van mijn goede voornemens voor 2014 is mijn uithoudingsvermogen en kracht zo te verhogen dat ik trots kan zijn op mijn inzet bij 'insanity'. Mijn tussen doelstellingen zijn:
-Tot 16 februari 2014: De 30 days plank challenge uitvoeren,
-Bij de lessen insanity in januari en februari alle onderdelen die ik (veel) te zwaar vind minimaal 5-10x vol te houden
-Bij de lessen in maart en april dit aantal naar 10-15 te verhogen
-Etc. tot ik de oefeningen gedurende de gehele tijd kan volhouden.
De dertig dagen 'planken' uitdaging
Het is een beginnersoefening, maar hé, iedereen moet ergens beginnen. En over vier weken kunnen we 5 minuten in plankhouding staan.
Doe je mee?
Blijf ook vol goede voornemens. Een volgende keer lukt het wel!
De meest depressieve dag van het jaar. Zeggen ze. Onder andere omdat onze goede voornemens voor de zoveelste keer mislukt zijn. Maar dat is geen reden om depressief te zijn. Integendeel! Want elke gefaalde poging brengt je dichter bij het eindresultaat; het moment dat je er wel in slaagt je goede voornemen vol te houden. Mijn collega geeft cursussen stoppen met roken. Met veel succes, maar dat wil niet zeggen dat iedereen na het volgen van die cursus gelijk van de ongezonde gewoonte af is. Zij vertelde dat een roker gemiddeld zeven stoppogingen nodig heeft voordat hij/zij definitief stopt met roken. Dus is het meer bewegen, stoppen met roken, minder alcohol drinken, gezondere voeding of meer ontspanning weer niet gelukt? BRAVO!
Geniet er even van en besef dat je weer een poging dichter bij je einddoel bent. Bereid je voor op die volgende poging. Ga eens rustig nadenken over wat je eigenlijk wilt. Pin je niet vast op een bepaalde datum als magische datum dat alles anders moet worden. Werk het uit.
1.Schrijf je voornemen op
2.Specificeer wat je wanneer, waar en hoe gaat doen
3.Vertel iemand in je naaste omgeving wat je precieze voornemen is
Je hebt nu een implementatie-intentie gemaakt.
Mensen die een vaag voornemen omzetten in een concreet plan (implementatie-intentie) en deze bovendien in hun naaste omgeving bekend maken, eerder geneigd zijn om het voornemen ook daadwerkelijk uit te voeren. Ook wanneer het plan tegenslag te verduren krijgt, zijn mensen met een implementatie-intentie eerder geneigd om een nieuwe poging te wagen.
Een aantal tips kan helpen om je voornemens vol te houden, ook al zit het weleens tegen.
Stel meerdere doelstellingen
Als je jezelf meerdere doelstellingen stelt, zul je er al snel één halen. Dat motiveert enorm!
Vraag steun aan familie en vrienden
De motivatie vasthouden kan soms erg moeilijk zijn. Vraag daarom aan familie en vrienden om te helpen. Zij kunnen je motiveren als je in een dip zit.
Wees trots op jezelf
Kijk eens goed naar hetgeen je reeds hebt bereikt. Wees blij en trots op jezelf met elk resultaat dat je boekt. Zo houd je het leuk voor jezelf. Beloon jezelf eventueel met een klein cadeautje als je een doelstelling hebt gehaald.
Pak de draad weer op
Pak als het een keer fout gaat, gewoon de draad weer op. Kijk naar de resultaten die je tot dusver heeft bereikt. Stel vast waar het even mis ging, wat de reden daarvoor was en ga vol goede moed weer verder. Het is niet terecht om te denken dat alle inspanningen voor niets zijn geweest. In ieder geval weet je wat wel en wat niet bij je past.
Vol goede voornemens
Een van mijn goede voornemens voor 2014 is mijn uithoudingsvermogen en kracht zo te verhogen dat ik trots kan zijn op mijn inzet bij 'insanity'. Mijn tussen doelstellingen zijn:
-Tot 16 februari 2014: De 30 days plank challenge uitvoeren,
-Bij de lessen insanity in januari en februari alle onderdelen die ik (veel) te zwaar vind minimaal 5-10x vol te houden
-Bij de lessen in maart en april dit aantal naar 10-15 te verhogen
-Etc. tot ik de oefeningen gedurende de gehele tijd kan volhouden.
De dertig dagen 'planken' uitdaging
Het is een beginnersoefening, maar hé, iedereen moet ergens beginnen. En over vier weken kunnen we 5 minuten in plankhouding staan.
Doe je mee?
Blijf ook vol goede voornemens. Een volgende keer lukt het wel!
woensdag 13 maart 2013
Even tussendoor....
Nederlander snoepte in 2012 gemiddeld 34 kilo chips, chocolade, drop en koek
Opmerkelijk nieuwsberichtje (8 maart 2013)
Maar als je uitrekent dat 34 kilo in een jaar neerkomt op nog geen ons per dag, is het dan nog steeds zoveel? Het klinkt niet als (te) veel. Toch?
Wat is teveel?
Een deel van het overgewicht probleem ligt waarschijnlijk in het feit dat we niet of onvoldoende weten hoeveel calorieën we per dag binnen krijgen. Wie weegt er nou zijn eten om de portiegrootte te controleren? En niet iedereen kijkt op het etiket om het aantal calorieën en het vetgehalte te controleren. Het heeft trouwens ook geen zin om te tellen hoeveel calorieën je opneemt, als je niet weet hoeveel calorieën je verbrandt; 63 procent van de mensen beseft niet hoeveel calorieën ze per dag mogen eten. En bovendien overschatten we veelal het effect van sporten op de calorieverbranding. Velen denken dat wanneer ze 20 minuten hebben bewogen dat ze dan iets als een Mars mogen eten. Maar je moet 60 minuten fietsen (gemiddeld voor een persoon van 70 kg) om de 270 calorieën van die Mars weer kwijt te raken.
Dus is bijna 100 gram koek, drop, chocolade en/of chips teveel? Op die vraag geven de richtlijnen van het Voedingscentrum antwoord.
Wist jij dat...
De richtlijn voor een tussendoortje is 75 - 110 kcal per portie is? En per dag hooguit 3 tot 4 tussendoortjes? (Naast je maaltijden die natuurlijk ook op jouw caloriebehoefte afgestemd moeten zijn).
En 75-100 kcal, daar kom je al gauw aan... (helaas).
Het Voedingscentrum geeft aan dat, als je gevarieerd eet en de op jouw energiebehoefte afgestemde hoeveelheden, er ruimte is voor 300 tot 400 kcal aan tussendoortjes (voor vrouwen respectievelijk mannen van 19-51 jaar, ben je ouder dan 51 trek er dan ca. 100 kcal vanaf).
.
Elke dag 100 gram snoepen geeft een gewichtstoename van 5 kilo in een jaar!
Bij 100 gram chips (540 kcal), 100 gram chocolade (540 kcal), 100 gram drop (340 kcal) of 100 koek (380 kcal) is de achterliggende berekening als volgt. Per dag wordt gemiddeld 450 kcal aan lekkers gegeten. Dit is 100 kcal meer dan de gemiddelde richtlijn voor mannen/vrouwen van 350 kcal aan tussendoortjes op een dag. Dus met 100 gram chips, chocolade, drop of koek snoepen we gemiddeld 100 kcal per dag meer dan 'toegestaan'.
Eten we meer dan we verbranden, dan slaat het lichaam de overbodige hoeveelheid energie op als lichaamsvet. De hoeveelheid vet die wordt aangelegd is niet willekeurig. Voor iedere 3500 calorieën die iemand te veel eet, wordt ongeveer 500 gram vet aangelegd.
Elke dag 100 kcal teveel snoepen telt op tot 3.500 kcal in een periode van vijf weken. Dat geeft dus per vijf weken een gewichtstoename van een halve kilo. In een jaar komt dat neer op een gewichtstoename van 5 kilo! En dat is alleen maar door ‘iets’ teveel te snoepen.
Gezond eten en snacken
Slimme tips
Let op de hoeveelheid kcal in producten.
Verdeel je ontbijt, lunch, avondmaaltijd en tussendoortjes goed over de dag.
Sla nooit een maaltijd over. Je denkt misschien dat dat een handige manier is om calorieën te besparen, maar je maakt het jezelf er alleen maar moeilijker mee. Sla je bijvoorbeeld het ontbijt over, dan is de kans veel groter dat je zwicht voor een snack die meer calorieën bevat dan een compleet ontbijt. Ontbijt, lunch en diner vormen dus altijd de basis van je dag.
Eet volgens de Schijf van Vijf: eet gevarieerd, eet niet te veel en beweeg, eet minder verzadigd vet, eet veel groente, fruit en brood en eet veilig. Zo krijg je met drie maaltijden alles binnen wat je nodig hebt, en niet te veel calorieën. Alles buiten de maaltijden telt als extraatje: een tweede keer opscheppen of een extra appel of boterham. Ook alcohol en andere caloriehoudende dranken tellen als extra.
Af en toe snacken moet kunnen. Het ruime aanbod biedt vele mogelijkheden om te genieten. Maar maak een bewuste keuze. Hou het op 3-4 extraatjes per dag en niet meer dan circa 100 kcal per keer.
Oeps...
Wil je toch een calorierijke snack? Neem het als onderdeel van je lunch of avondmaaltijd. Of beweeg het eraf!
Opmerkelijk nieuwsberichtje (8 maart 2013)
Nederlanders snoepen zich door de crisis heen. Vorig jaar kochten we met z’n allen voor 3,6 miljard euro aan drop, chips, koek en chocola, wat neerkomt op 34 kilo per persoon. Volgens deskundigen zien mensen snoep als kleine luxe, die ze zich niet zo maar laten ontzeggen.Wow, dacht ik, 34 kilo! Moet je je eens voorstellen wat een berg aan koek, drop, chocolade en chips dat is. Geen wonder dat Nederlanders steeds meer groeien, dan niet meer in de lengte, maar wel in de breedte of, beter gezegd: in de rondte.
Maar als je uitrekent dat 34 kilo in een jaar neerkomt op nog geen ons per dag, is het dan nog steeds zoveel? Het klinkt niet als (te) veel. Toch?
Wat is teveel?
Een deel van het overgewicht probleem ligt waarschijnlijk in het feit dat we niet of onvoldoende weten hoeveel calorieën we per dag binnen krijgen. Wie weegt er nou zijn eten om de portiegrootte te controleren? En niet iedereen kijkt op het etiket om het aantal calorieën en het vetgehalte te controleren. Het heeft trouwens ook geen zin om te tellen hoeveel calorieën je opneemt, als je niet weet hoeveel calorieën je verbrandt; 63 procent van de mensen beseft niet hoeveel calorieën ze per dag mogen eten. En bovendien overschatten we veelal het effect van sporten op de calorieverbranding. Velen denken dat wanneer ze 20 minuten hebben bewogen dat ze dan iets als een Mars mogen eten. Maar je moet 60 minuten fietsen (gemiddeld voor een persoon van 70 kg) om de 270 calorieën van die Mars weer kwijt te raken.
Dus is bijna 100 gram koek, drop, chocolade en/of chips teveel? Op die vraag geven de richtlijnen van het Voedingscentrum antwoord.
Wist jij dat...
De richtlijn voor een tussendoortje is 75 - 110 kcal per portie is? En per dag hooguit 3 tot 4 tussendoortjes? (Naast je maaltijden die natuurlijk ook op jouw caloriebehoefte afgestemd moeten zijn).
En 75-100 kcal, daar kom je al gauw aan... (helaas).
Het Voedingscentrum geeft aan dat, als je gevarieerd eet en de op jouw energiebehoefte afgestemde hoeveelheden, er ruimte is voor 300 tot 400 kcal aan tussendoortjes (voor vrouwen respectievelijk mannen van 19-51 jaar, ben je ouder dan 51 trek er dan ca. 100 kcal vanaf).
.
Elke dag 100 gram snoepen geeft een gewichtstoename van 5 kilo in een jaar!
Bij 100 gram chips (540 kcal), 100 gram chocolade (540 kcal), 100 gram drop (340 kcal) of 100 koek (380 kcal) is de achterliggende berekening als volgt. Per dag wordt gemiddeld 450 kcal aan lekkers gegeten. Dit is 100 kcal meer dan de gemiddelde richtlijn voor mannen/vrouwen van 350 kcal aan tussendoortjes op een dag. Dus met 100 gram chips, chocolade, drop of koek snoepen we gemiddeld 100 kcal per dag meer dan 'toegestaan'.
Eten we meer dan we verbranden, dan slaat het lichaam de overbodige hoeveelheid energie op als lichaamsvet. De hoeveelheid vet die wordt aangelegd is niet willekeurig. Voor iedere 3500 calorieën die iemand te veel eet, wordt ongeveer 500 gram vet aangelegd.
Elke dag 100 kcal teveel snoepen telt op tot 3.500 kcal in een periode van vijf weken. Dat geeft dus per vijf weken een gewichtstoename van een halve kilo. In een jaar komt dat neer op een gewichtstoename van 5 kilo! En dat is alleen maar door ‘iets’ teveel te snoepen.
Gezond eten en snacken
Slimme tips
Let op de hoeveelheid kcal in producten.
Verdeel je ontbijt, lunch, avondmaaltijd en tussendoortjes goed over de dag.
Sla nooit een maaltijd over. Je denkt misschien dat dat een handige manier is om calorieën te besparen, maar je maakt het jezelf er alleen maar moeilijker mee. Sla je bijvoorbeeld het ontbijt over, dan is de kans veel groter dat je zwicht voor een snack die meer calorieën bevat dan een compleet ontbijt. Ontbijt, lunch en diner vormen dus altijd de basis van je dag.
Eet volgens de Schijf van Vijf: eet gevarieerd, eet niet te veel en beweeg, eet minder verzadigd vet, eet veel groente, fruit en brood en eet veilig. Zo krijg je met drie maaltijden alles binnen wat je nodig hebt, en niet te veel calorieën. Alles buiten de maaltijden telt als extraatje: een tweede keer opscheppen of een extra appel of boterham. Ook alcohol en andere caloriehoudende dranken tellen als extra.
Af en toe snacken moet kunnen. Het ruime aanbod biedt vele mogelijkheden om te genieten. Maar maak een bewuste keuze. Hou het op 3-4 extraatjes per dag en niet meer dan circa 100 kcal per keer.
Oeps...
Wil je toch een calorierijke snack? Neem het als onderdeel van je lunch of avondmaaltijd. Of beweeg het eraf!
zondag 13 november 2011
HNW: KANS of RiSIco?
Van 6 tot en met 13 november was de Week van het Nieuwe Werken. Op verschillende plaatsen in het land kon je bij bedrijven die Het Nieuwe Werken (HNW) toepassen een kijkje nemen. Ik heb de afgelopen periode een aantal pioniers van HNW bezocht (Ministerie BZK, Interpolis en E-office).
Steeds meer bedrijven zijn op de een of andere manier bezig met HNW. Vooral in de financiële en zakelijke dienstverlening, het onderwijs en de publieke sector wordt substantieel aan telewerk wordt gedaan. De ICT-sector springt er uiteraard uit. Daar wordt door de helft van alle werknemers getelewerkt.
HNW heeft gevolgen voor de bytes, de bricks en behaviour van de organisatie. Als arbeidshygiënist ben ik vooral geïnteresseerd in de bricks, de huisvesting, en in zekere mate ook in de bytes (ICT). Hoewel ik me er terdege van bewust ben dat het maar een onderdeel van HNW is en, in verhouding tot behaviour (cultuur en gedrag), slechts een klein onderdeel is.
Bricks ‘n Bytes
Wat opvalt en aanspreekt is de diversiteit aan werkplekken; binnen HNW wordt het kantoor steeds meer een ontmoetingsplek waar mensen langskomen om te overleggen, te brainstormen of te netwerken. Dat vraagt om een ander soort kantooromgeving: een plek waar geleefd wordt, waar thuiselementen als planten en sofa’s terugkomen. Een omgeving met verschillende typen ‘werkplekken’ waar medewerkers, afhankelijk van hun specifieke taak, optimaal ondersteund worden bij de uitvoering van die taak. De medewerker kan overal met zijn laptop inpluggen, het kantoor is wireless.
De kantoorwerkplek met in hoogte verstelbare stoel, bureau en beeldscherm wordt vervangen door een laptop of een plat 8 inch schermpje wat op een tafel of op schoot ligt op kantoor. En niet alleen op kantoor; de tegenwoordige werknemer klapt de laptop overal open; thuis, in de trein, het restaurant of internetcafé. Bovendien gaat het niet meer alleen om laptops, maar ook om notebooks, iPhones en Blackberries.
Ergonomie?
Hoe mooi en inspirerend de werkomgeving ook is, toch moet ik waken voor het ‘vingertje van de Arbo’. Want je struikelt er, soms letterlijk, over de ergonomische verbeterpunten.
Om mee te beginnen, veelvuldig laptop gebruik. Een laptop is een ergonomisch wangedrocht. Die mag je ‘kaal’ (zonder extern toetsenbord, muis en scherm) maar beperkt gebruiken. Maximaal twee uur per dag. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van i-Pads, iPhone, android of Blackberry enzovoorts. Over de ergonomie daarvan is weinig bekend, maar laat naar zich raden.
De werkplekken (en dan heb ik het ook over de werkplekken op kantoor) zijn, ergonomisch gezien, niet optimaal ingericht. En dan druk ik me nog voorzichtig uit.
De ingrediënten zijn voor RSI volop aanwezig
Niet optimale werkplekinrichting, veelvuldig gebruik van laptops of tablet computers en lange werktijden; de ingrediënten voor RSI zijn volop aanwezig bij HNW. Is een toename van RSI te verwachten.
Ja, zeggen de resultaten van verschillende onderzoeken
Uit onderzoek van Microsoft onder duizend Britse werknemers volgt een verontrustende boodschap. Zij vonden een toename het aantal RSI-gerelateerde klachten in één jaar van dertig procent. Ook vonden ze dat de werknemers een uur per dag langer op laptop of mobiel werken dan twee jaar geleden. Wat mogelijk de toename van de RSI-gerelateerde klachten kan verklaren. Is dit een voorbode van wat in Nederland kan gebeuren? Het gebruik van laptops en mobieltjes voor werk is in Engeland hoger dan in Nederland, maar neemt in Nederland flink toe.
Logitech liet onderzoek naar klachten en laptopgebruik uitvoeren en vond dat bijna de helft van de Nederlandse computergebruikers last heeft van pols, nek of andere gewrichten bij het gebruik van een notebook. Niet verwonderlijk concludeerde de onderzoekers aangezien slechts 1 op de 8 laptopgebruikers bewust let op zijn of haar werkhouding. Fellowes, evenals Microsoft en Logitech, leverancier van ergonomische toetsenborden en hulpmiddelen, vond vergelijkbare resultaten in onderzoek. Ook TNO vond een relatie, aldus diverse nieuwsberichten op internet (referentie TNO niet gevonden!). Uit het onderzoek van TNO zou blijken dat veel thuiswerkers langere dagen maakten en dat, door het werken op eigenlijk niet voor dat doel geschikte plaatsen, het aantal RSI-klachten in twee jaar tijd fors toenam.
Nee, zeggen de cijfers van de Nederlandse bedrijven die HNW al toepassen
Googlen op HNW en RSI leert dat de cijfers bij de Nederlandse bedrijven die HNW al jaren toepassen anders zijn. Bij ICT-office is het aantal werknemers dat met RSI uitvalt in 2009 zes keer zo klein geworden sinds 2000.1 E-office meldt dat het meldt dat het laatste geval van RSI dateert uit 2004. Het laatste geval van RSI bij VX Company was in 2007. En Microsoft meldt “We hebben nul medewerkers met RSI.”2 In het onderzoek van TNO naar telewerkers werd geen relatie gevonden met RSI. Het percentage RSI klachten was in de groep telewerkers niet anders dan in de groep niet anders dan in de groep niet telewerkers, namelijk circa 37%. [Voor degenen die dachten dat RSI niet meer bestaat, we spreken dus nog steeds over 1 op de 3 werknemers met RSI-klachten.]3
Ik snap het niet
Hoe zijn deze zaken met elkaar te rijmen? Hoe komt het dat de opmars van HNW en de komst van i-Pad en smartphones niet leidt tot een hoos aan klachten zoals muisarm, SMS-duim, phonevingers of twittertengels?
Binnen de bedrijven die voorop lopen in HNW zien we een grote aandacht voor gezond computeren. Informatie aan nieuwe medewerkers, herhaaldelijk aan de orde stellen in meetings, aanspreken op gebruik van hulpmiddelen en benutten van pauzes. Er zijn voorzieningen zoals tafelvoetbal of de WII, om even lekker te kunnen ontspannen in de pauzes. Of er komt wekelijks een fysiotherapeut om klachten en pijntjes weg te strijken.
Een andere mogelijke verklaring is dat in de pioniersfase van HNW sprake is van een zekere selectie. Zo zouden telewerkers goede presteerders zijn met een goede relatie met hun leidinggevende. Is het mogelijk dat de groep medewerkers die overstappen tot HNW minder ‘at risk’ zijn voor RSI? Maar dan is de vervolgvraag: Wat gaat er gebeuren als bedrijven massaal overgaan op HNW en medewerkers daarin mee moeten gaan?
Een negatieve verklaring is dat de economische crisis RSI maskeert. De klachten zijn er wel, maar worden niet gemeld bij baas of bedrijfsarts. Uit angst om de baan te verliezen. Echter, je kunt wel een tijdje je kiezen op elkaar houden bij pijnklachten, maar dat hou je niet maanden lang vol. En als er iemand dan uiteindelijk toch uitvalt vanwege RSI, zijn is het verzuim langer dan wanneer eerder hulp was gezocht. En dan zou dat toch ergens moeten blijken uit de cijfers van bedrijven die al lange tijd HNW toepassen.
Ligt de verklaring dan bij HNW zelf?
HNW geeft de medewerker de mogelijkheid veelvuldig werkzaamheden af te wisselen over de dag. Je kunt de dag beginnen in de huiskamer; even de mail checken onder het genot van een kop koffie, een tijdje op een kantoorwerkplek werken, telefoneren in de luie oorfauteuil, even brainstormen met collega’s aan een tafel met videoconferencing, enzovoorts. Opgeteld over de dag is het laptopgebruik weliswaar veel langer dan de toegestane twee uur, maar niet continu in dezelfde houding. Wat aansluit aan de stelling: ‘Het doet er minder toe hoe u achter u achter de computer zit, maar wel hoe láng u er achter zit’.4
Maar ook de relatie met langdurig computeren is niet eenduidig. Twee jaar lang volgen van tweeduizend kantoormedewerkers leidde tot de conclusie dat er geen verband bestaat tussen de duur van het computergebruik en arm-, nek- en schouderklachten. Factoren die wel van invloed zijn, zijn, volgens het onderzoek, variatie in werktaken, gelijktijdig gebruik van telefoon en computer, lage waardering van werk, een overmatige toewijding aan werk en doorwerken tijdens lunchpauzes. Wellicht moeten we de verklaring vooral zoeken in de mentale aspecten van HNW. Geeft HNW de werknemer zoveel zelfstandigheid, verantwoordelijkheid, grotere werknemerstevredenheid dat de positieve effecten van HNW de effecten van een ongunstige werkhouding (grotendeels) teniet doen?
Ik ben er van overtuigd dat HNW de toekomst is, maar ten aanzien van ergonomie en RSI roept het bij mij meer vragen dan antwoorden op. Is this a disaster waiting to happen? En trekken de werkplekadviseurs straks weer en masse op pad voor werkplekonderzoeken en –aanpassingen? Of gaan de ergonomische inzichten over de traditionele werkplek niet op binnen HNW? En moeten we minder met ons belerende vingertje zwaaien omdat ‘het niet mag van de Arbo’.
Wie de antwoorden heeft, ik hoor ze graag. En anders zal de tijd het leren...
1 http://www.it-executive.nl/headlines/headline/rsi_is_terug_van_nooit_weggeweest/
2 http://www.intermediair.nl/artikel/het-nieuwe-werken/151496/thuiswerker-werkt-niet-meer-thuis.html
3 Peter Smulders, Karlous Kraan en Frank Pot - Telewerkers vormen een elite, ESB 96(4616) 19 augustus 2011
4 Paulien Bongers Maak werk van RSI. Inaugurele rede, 11 september 2011
Steeds meer bedrijven zijn op de een of andere manier bezig met HNW. Vooral in de financiële en zakelijke dienstverlening, het onderwijs en de publieke sector wordt substantieel aan telewerk wordt gedaan. De ICT-sector springt er uiteraard uit. Daar wordt door de helft van alle werknemers getelewerkt.
HNW heeft gevolgen voor de bytes, de bricks en behaviour van de organisatie. Als arbeidshygiënist ben ik vooral geïnteresseerd in de bricks, de huisvesting, en in zekere mate ook in de bytes (ICT). Hoewel ik me er terdege van bewust ben dat het maar een onderdeel van HNW is en, in verhouding tot behaviour (cultuur en gedrag), slechts een klein onderdeel is.
Bricks ‘n Bytes
Wat opvalt en aanspreekt is de diversiteit aan werkplekken; binnen HNW wordt het kantoor steeds meer een ontmoetingsplek waar mensen langskomen om te overleggen, te brainstormen of te netwerken. Dat vraagt om een ander soort kantooromgeving: een plek waar geleefd wordt, waar thuiselementen als planten en sofa’s terugkomen. Een omgeving met verschillende typen ‘werkplekken’ waar medewerkers, afhankelijk van hun specifieke taak, optimaal ondersteund worden bij de uitvoering van die taak. De medewerker kan overal met zijn laptop inpluggen, het kantoor is wireless.
De kantoorwerkplek met in hoogte verstelbare stoel, bureau en beeldscherm wordt vervangen door een laptop of een plat 8 inch schermpje wat op een tafel of op schoot ligt op kantoor. En niet alleen op kantoor; de tegenwoordige werknemer klapt de laptop overal open; thuis, in de trein, het restaurant of internetcafé. Bovendien gaat het niet meer alleen om laptops, maar ook om notebooks, iPhones en Blackberries.
Ergonomie?
Hoe mooi en inspirerend de werkomgeving ook is, toch moet ik waken voor het ‘vingertje van de Arbo’. Want je struikelt er, soms letterlijk, over de ergonomische verbeterpunten.
Om mee te beginnen, veelvuldig laptop gebruik. Een laptop is een ergonomisch wangedrocht. Die mag je ‘kaal’ (zonder extern toetsenbord, muis en scherm) maar beperkt gebruiken. Maximaal twee uur per dag. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van i-Pads, iPhone, android of Blackberry enzovoorts. Over de ergonomie daarvan is weinig bekend, maar laat naar zich raden.
De werkplekken (en dan heb ik het ook over de werkplekken op kantoor) zijn, ergonomisch gezien, niet optimaal ingericht. En dan druk ik me nog voorzichtig uit.
Bij één bedrijf wordt trots gewezen op de geheel duurzame bureaustoel. “Alleen in hoogte verstelbaar, de tegendruk van de rugleuning past zich automatisch aan het gewicht aan.” Dat is dus niet conform de norm voor een bureaustoel. Iets verderop zet een medewerker zijn laptop op tafel. Hij draait het laptopscherm 180° rond en gebruikt het platte beeldscherm op het bureau. “Hoef ik mijn bril niet op te zetten’, zegt hij. In de volgende ruimte staat een overlegtafel, aangeduid als de hangplek. Deze wordt niet veel gebruikt. Wellicht door het gebrek aan vrije ruimte voor knieën en voeten onder de statafel, denk ik, nee, hoop ik.Al die ergonomische inzichten en adviezen, ik vind er maar weinig van terug in de werkplekken van HNW.
De ingrediënten zijn voor RSI volop aanwezig
Niet optimale werkplekinrichting, veelvuldig gebruik van laptops of tablet computers en lange werktijden; de ingrediënten voor RSI zijn volop aanwezig bij HNW. Is een toename van RSI te verwachten.
Ja, zeggen de resultaten van verschillende onderzoeken
Uit onderzoek van Microsoft onder duizend Britse werknemers volgt een verontrustende boodschap. Zij vonden een toename het aantal RSI-gerelateerde klachten in één jaar van dertig procent. Ook vonden ze dat de werknemers een uur per dag langer op laptop of mobiel werken dan twee jaar geleden. Wat mogelijk de toename van de RSI-gerelateerde klachten kan verklaren. Is dit een voorbode van wat in Nederland kan gebeuren? Het gebruik van laptops en mobieltjes voor werk is in Engeland hoger dan in Nederland, maar neemt in Nederland flink toe.
Logitech liet onderzoek naar klachten en laptopgebruik uitvoeren en vond dat bijna de helft van de Nederlandse computergebruikers last heeft van pols, nek of andere gewrichten bij het gebruik van een notebook. Niet verwonderlijk concludeerde de onderzoekers aangezien slechts 1 op de 8 laptopgebruikers bewust let op zijn of haar werkhouding. Fellowes, evenals Microsoft en Logitech, leverancier van ergonomische toetsenborden en hulpmiddelen, vond vergelijkbare resultaten in onderzoek. Ook TNO vond een relatie, aldus diverse nieuwsberichten op internet (referentie TNO niet gevonden!). Uit het onderzoek van TNO zou blijken dat veel thuiswerkers langere dagen maakten en dat, door het werken op eigenlijk niet voor dat doel geschikte plaatsen, het aantal RSI-klachten in twee jaar tijd fors toenam.
Nee, zeggen de cijfers van de Nederlandse bedrijven die HNW al toepassen
Googlen op HNW en RSI leert dat de cijfers bij de Nederlandse bedrijven die HNW al jaren toepassen anders zijn. Bij ICT-office is het aantal werknemers dat met RSI uitvalt in 2009 zes keer zo klein geworden sinds 2000.1 E-office meldt dat het meldt dat het laatste geval van RSI dateert uit 2004. Het laatste geval van RSI bij VX Company was in 2007. En Microsoft meldt “We hebben nul medewerkers met RSI.”2 In het onderzoek van TNO naar telewerkers werd geen relatie gevonden met RSI. Het percentage RSI klachten was in de groep telewerkers niet anders dan in de groep niet anders dan in de groep niet telewerkers, namelijk circa 37%. [Voor degenen die dachten dat RSI niet meer bestaat, we spreken dus nog steeds over 1 op de 3 werknemers met RSI-klachten.]3
Ik snap het niet
Hoe zijn deze zaken met elkaar te rijmen? Hoe komt het dat de opmars van HNW en de komst van i-Pad en smartphones niet leidt tot een hoos aan klachten zoals muisarm, SMS-duim, phonevingers of twittertengels?
Binnen de bedrijven die voorop lopen in HNW zien we een grote aandacht voor gezond computeren. Informatie aan nieuwe medewerkers, herhaaldelijk aan de orde stellen in meetings, aanspreken op gebruik van hulpmiddelen en benutten van pauzes. Er zijn voorzieningen zoals tafelvoetbal of de WII, om even lekker te kunnen ontspannen in de pauzes. Of er komt wekelijks een fysiotherapeut om klachten en pijntjes weg te strijken.
Een andere mogelijke verklaring is dat in de pioniersfase van HNW sprake is van een zekere selectie. Zo zouden telewerkers goede presteerders zijn met een goede relatie met hun leidinggevende. Is het mogelijk dat de groep medewerkers die overstappen tot HNW minder ‘at risk’ zijn voor RSI? Maar dan is de vervolgvraag: Wat gaat er gebeuren als bedrijven massaal overgaan op HNW en medewerkers daarin mee moeten gaan?
Een negatieve verklaring is dat de economische crisis RSI maskeert. De klachten zijn er wel, maar worden niet gemeld bij baas of bedrijfsarts. Uit angst om de baan te verliezen. Echter, je kunt wel een tijdje je kiezen op elkaar houden bij pijnklachten, maar dat hou je niet maanden lang vol. En als er iemand dan uiteindelijk toch uitvalt vanwege RSI, zijn is het verzuim langer dan wanneer eerder hulp was gezocht. En dan zou dat toch ergens moeten blijken uit de cijfers van bedrijven die al lange tijd HNW toepassen.
Ligt de verklaring dan bij HNW zelf?
HNW geeft de medewerker de mogelijkheid veelvuldig werkzaamheden af te wisselen over de dag. Je kunt de dag beginnen in de huiskamer; even de mail checken onder het genot van een kop koffie, een tijdje op een kantoorwerkplek werken, telefoneren in de luie oorfauteuil, even brainstormen met collega’s aan een tafel met videoconferencing, enzovoorts. Opgeteld over de dag is het laptopgebruik weliswaar veel langer dan de toegestane twee uur, maar niet continu in dezelfde houding. Wat aansluit aan de stelling: ‘Het doet er minder toe hoe u achter u achter de computer zit, maar wel hoe láng u er achter zit’.4
Maar ook de relatie met langdurig computeren is niet eenduidig. Twee jaar lang volgen van tweeduizend kantoormedewerkers leidde tot de conclusie dat er geen verband bestaat tussen de duur van het computergebruik en arm-, nek- en schouderklachten. Factoren die wel van invloed zijn, zijn, volgens het onderzoek, variatie in werktaken, gelijktijdig gebruik van telefoon en computer, lage waardering van werk, een overmatige toewijding aan werk en doorwerken tijdens lunchpauzes. Wellicht moeten we de verklaring vooral zoeken in de mentale aspecten van HNW. Geeft HNW de werknemer zoveel zelfstandigheid, verantwoordelijkheid, grotere werknemerstevredenheid dat de positieve effecten van HNW de effecten van een ongunstige werkhouding (grotendeels) teniet doen?
Ik ben er van overtuigd dat HNW de toekomst is, maar ten aanzien van ergonomie en RSI roept het bij mij meer vragen dan antwoorden op. Is this a disaster waiting to happen? En trekken de werkplekadviseurs straks weer en masse op pad voor werkplekonderzoeken en –aanpassingen? Of gaan de ergonomische inzichten over de traditionele werkplek niet op binnen HNW? En moeten we minder met ons belerende vingertje zwaaien omdat ‘het niet mag van de Arbo’.
Wie de antwoorden heeft, ik hoor ze graag. En anders zal de tijd het leren...
1 http://www.it-executive.nl/headlines/headline/rsi_is_terug_van_nooit_weggeweest/
2 http://www.intermediair.nl/artikel/het-nieuwe-werken/151496/thuiswerker-werkt-niet-meer-thuis.html
3 Peter Smulders, Karlous Kraan en Frank Pot - Telewerkers vormen een elite, ESB 96(4616) 19 augustus 2011
4 Paulien Bongers Maak werk van RSI. Inaugurele rede, 11 september 2011
zaterdag 1 oktober 2011
Arbeidshiegje... watte?
Ik heb een beroep waar maar weinig mensen van gehoord hebben. Ik ben arbeidshygiënist. Maar wat doet een arbeidshygiënist? MKB Nederland typeerde de arbeidshygiënist ooit als
Definitie International Occupational Hygienist Association (IOHA)
Wat is een arbeidshygiënist?
Een arbeidshygiënist richt zich op de gezondheid en veiligheid van werknemers. Een arbeidshygiënist beoordeelt de risico’s bij het werk en geeft praktische adviezen om de gezondheid en veiligheid van werknemers te beschermen. Verder adviseert de arbeidhygiënist over Arbo-wet- en regelgeving.
Waarom hygiëne?
Het woord hygiëne is afkomstig van de Griekse godin van gezondheid Hygeia. Zij was de dochter van Asklepios en de zus van Panacea. Terwijl vader en zus zich bezig hielden met de behandeling van ziektes, zorgde Hygeia voor het behoud van de goede gezondheid en het voorkomen van ziekte.
Praktijkvoorbeeld: verzoek voor metingen naar de luchtkwaliteit
In een verkoopkantoor waren twee kantoorruimten waar medewerkers last hadden van een scala aan klachten: hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid, oogklachten. Bovendien hing er een vieze lucht in het kantoor. Die omschrijving van de stank varieerde van "verbrand rubber" tot "rioollucht" en "lijkgeur". Die stank was het sterkst op een bepaalde plaats in één kantoor. Inspecties door het bedrijf zelf leverden op: één dode muis boven het systeemplafond, ongeveer op de plaats waar de stank het sterkst was. Spotjes in het systeemplafond werden te heet waardoor plastic ging smelten. De muis werd weggehaald en de verlichting werd uitgeschakeld. De klachten namen niet af.
Ik sprak met de klant af langs te komen voor een werkplekonderzoek. Bij het werkplekonderzoek kijk ik naar zaken zoals het aantal mensen in de ruimte, de aanwezige apparatuur, de inrichting en aankleding van de werkplek, de 'reinheid' en schoonmaakvriendelijkheid van de ruimte, de mogelijkheden die de medewerkers hebben om het klimaat op de werkplek te beïnvloeden.
Wat in deze kantoren opviel was het vrij lage plafond met daarin een grote hoeveelheid spotjes. De ruimte tussen systeemplafond en dak was kleiner dan normaal. Gezien het platte dak, slecht geïsoleerd, wordt het erg warm vlak onder het dak en op de werkplek zelf. Vanwege de klachten over verbrand rubberlucht werd ook het dak geïnspecteerd. Daar was niets bijzonders te zien. Er was een kleine reparatie op het dak geweest, maar het was onwaarschijnlijk dat die reparatie de oorzaak van de klachten was geweest. Verdacht was de afvoer voor het hemelwater die tussen dak en systeemplafond doorloopt. Op deze plaats was de stankoverlast het ergst. De afvoerbuis was tegen condensvorming grotendeels geïsoleerd met steenwol. Op het eerste stuk van de afvoerbuis na. Verder had het isolatiemateriaal geen dampfolie en was niet meer geel maar grijzig/zwartig.
Behalve de observaties heb ik metingen gedaan naar temperatuur, relatieve luchtvochtigheid en CO2-gehalte en naar de concentratie schimmels en bacteriën in de lucht. Daaruit volgde dat de temperatuur in de ruimte onder werktijd zo'n 25°C was en na werktijd (wanneer de airco uitgeschakeld was) opliep tot 30°C.
Een temperatuur waar schimmels goed bij gedijen. En gedijen deden ze; het isolatiemateriaal dat nat was geraakt door lekkage en condensvorming bleek vol te zitten met Aspergillus schimmels. Dit zijn schimmels die verantwoordelijk kunnen zijn voor de verschillende klachten die geuit zijn. Weghalen van het isolatiemateriaal en de buis opnieuw isoleren (maar dan goed) was de oplossing van het probleem.
Met bovenstaand voorbeeld van mijn werk kom ik tot een meer aansprekende beschrijving ervan. Ik ben de ‘arbo scene investigator’, of, op z’n Hollands:
de Baantjer van de arbowereld.
Wendel Post (met pee-oo-es-tee)
"Iemand die met veel moeilijke woorden hetGaat deze stelling (alleen) voor arbeidshygiënisten op? Lijkt me niet. En helemaal juist vind ik 'em ook niet. Arbeidshygiëne is een prachtig vak; praktisch en oplossingsgericht.
probleem beschrijft dat we allemaal allang wisten"
Definitie International Occupational Hygienist Association (IOHA)
Wat is een arbeidshygiënist?
Een arbeidshygiënist richt zich op de gezondheid en veiligheid van werknemers. Een arbeidshygiënist beoordeelt de risico’s bij het werk en geeft praktische adviezen om de gezondheid en veiligheid van werknemers te beschermen. Verder adviseert de arbeidhygiënist over Arbo-wet- en regelgeving.
Waarom hygiëne?
Het woord hygiëne is afkomstig van de Griekse godin van gezondheid Hygeia. Zij was de dochter van Asklepios en de zus van Panacea. Terwijl vader en zus zich bezig hielden met de behandeling van ziektes, zorgde Hygeia voor het behoud van de goede gezondheid en het voorkomen van ziekte.
Praktijkvoorbeeld: verzoek voor metingen naar de luchtkwaliteit
In een verkoopkantoor waren twee kantoorruimten waar medewerkers last hadden van een scala aan klachten: hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid, oogklachten. Bovendien hing er een vieze lucht in het kantoor. Die omschrijving van de stank varieerde van "verbrand rubber" tot "rioollucht" en "lijkgeur". Die stank was het sterkst op een bepaalde plaats in één kantoor. Inspecties door het bedrijf zelf leverden op: één dode muis boven het systeemplafond, ongeveer op de plaats waar de stank het sterkst was. Spotjes in het systeemplafond werden te heet waardoor plastic ging smelten. De muis werd weggehaald en de verlichting werd uitgeschakeld. De klachten namen niet af.
Ik sprak met de klant af langs te komen voor een werkplekonderzoek. Bij het werkplekonderzoek kijk ik naar zaken zoals het aantal mensen in de ruimte, de aanwezige apparatuur, de inrichting en aankleding van de werkplek, de 'reinheid' en schoonmaakvriendelijkheid van de ruimte, de mogelijkheden die de medewerkers hebben om het klimaat op de werkplek te beïnvloeden.
Wat in deze kantoren opviel was het vrij lage plafond met daarin een grote hoeveelheid spotjes. De ruimte tussen systeemplafond en dak was kleiner dan normaal. Gezien het platte dak, slecht geïsoleerd, wordt het erg warm vlak onder het dak en op de werkplek zelf. Vanwege de klachten over verbrand rubberlucht werd ook het dak geïnspecteerd. Daar was niets bijzonders te zien. Er was een kleine reparatie op het dak geweest, maar het was onwaarschijnlijk dat die reparatie de oorzaak van de klachten was geweest. Verdacht was de afvoer voor het hemelwater die tussen dak en systeemplafond doorloopt. Op deze plaats was de stankoverlast het ergst. De afvoerbuis was tegen condensvorming grotendeels geïsoleerd met steenwol. Op het eerste stuk van de afvoerbuis na. Verder had het isolatiemateriaal geen dampfolie en was niet meer geel maar grijzig/zwartig.
Behalve de observaties heb ik metingen gedaan naar temperatuur, relatieve luchtvochtigheid en CO2-gehalte en naar de concentratie schimmels en bacteriën in de lucht. Daaruit volgde dat de temperatuur in de ruimte onder werktijd zo'n 25°C was en na werktijd (wanneer de airco uitgeschakeld was) opliep tot 30°C.
Een temperatuur waar schimmels goed bij gedijen. En gedijen deden ze; het isolatiemateriaal dat nat was geraakt door lekkage en condensvorming bleek vol te zitten met Aspergillus schimmels. Dit zijn schimmels die verantwoordelijk kunnen zijn voor de verschillende klachten die geuit zijn. Weghalen van het isolatiemateriaal en de buis opnieuw isoleren (maar dan goed) was de oplossing van het probleem.
Met bovenstaand voorbeeld van mijn werk kom ik tot een meer aansprekende beschrijving ervan. Ik ben de ‘arbo scene investigator’, of, op z’n Hollands:
de Baantjer van de arbowereld.
Wendel Post (met pee-oo-es-tee)
dinsdag 26 juli 2011
To RI&E or not to RI&E
Risico-inventarisatie en –evaluatie (RI&E)
Tien, vijftien jaar geleden nam ik in een risico-inventarisatie en –evaluatie (RI&E) als risico op de tochthinder in de repro. De hele dag liepen collega’s in en uit en de deur van de repro bleef steeds open staan waardoor de medewerkers van de repro in de tocht stonden. In de weging kreeg het de laagste risicoklasse mee; d.w.z. een mogelijk aanvaardbaar risico, actie overwegen. Als beheersmaatregel werd voorgesteld de deur te voorzien van een dranger. Reactie van de directeur, oud marineofficier “dan moeten ze verdorie die deur eens achter hun reet dicht doen!”.
RI&E sinds 1994 verplicht
Iedere werkgever is verplicht een arbobeleid te voeren gericht op de veiligheid, gezondheid en welzijn van de werknemers. Dit arbobeleid moet gebaseerd zijn op een goed inzicht in de risico’s die zich bij de arbeid voordoen. Bij het voeren van het arbeidsomstandighedenbeleid legt de werkgever in een risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) schriftelijk vast welke risico's de arbeid voor de werknemers met zich brengt. Deze verplichting bestaat al sinds 1994. Toch beschikt slechts de helft van de organisaties over een RI&E . En laten we het dan maar niet hebben over een getoetste RI&E, een plan van aanpak of een actuele RI&E en plan van aanpak. De naleving daarvan is nog lager.
Top 5 risico’s van de RI&E
Er zijn diverse redenen te benoemen waarom bedrijven niet beschikken over een actuele RI&E. Een top 5 van risico’s die van de RI&E een last maken:
Nummer 5
Wil je dus zorgen dat de RI&E linea recta naar de la van het bureau of het ronde archief verbannen wordt, schrijf dan een lijvig document vol met (onherkenbare) risico’s en situaties die niet goed geregeld zijn binnen het bedrijf en geen relatie meer (lijken te) hebben met het terugdringen van ziekteverzuim.
Volledig of focus?
Volledigheid van de RI&E
De neiging om in de inventarisatie door te schieten naar een wetenschappelijk onderzoek naar het vóórkomen en ervaren van de risico’s is erg groot. Dit is een gevolg van het criterium dat de RI&E volledig moet zijn. De Arbo-wet stelt overigens niet rechtstreeks dat de RI&E volledig moet zijn. Dat volgt indirect uit de regels. Immers, bij de toetsing van de RI&E door een gecertificeerde kerndeskundige of Arbo-dienst moet o.a. getoetst worden op volledigheid. En ook de Arbeidsinspectie hanteert bij controle van RI&E en plan van aanpak het volledigheidscriterium (1).
Cascade met de juiste salamitactieken
Het Arbokennisdossier RI&E (2) stelt "Het nastreven van direct volledigheid slaat vaak het enthousiasme bij management, werknemers en deskundigen plat en creëert een achterstand, die nog jaren kan blijven bestaan.”
De veel effectiever en aantrekkelijker aanpak, volgens het Arbokennisdossier, is een goed afgesproken stapsgewijze aanpak (cascade) met de juiste salamitactieken. Wablief? Verdere uitleg geeft het kennisdossier niet.
Focus
In de presentatie ‘Een nieuw leven voor de RI&E’ (3) pleit Huib Arts, oud voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Arbeidshygiëne, voor focus. Hij stelt dat de RI&E zich moet richten op (en beperken tot) de prioritaire risico’s. Er zijn nooit meer dan circa zes prioritaire risico’s binnen een organisatie. Prioritaire risico’s worden omschreven als:
•Risico’s waar je ziek / zwak / misselijk van wordt en belangrijke gevaren
•Risico’s die direct voor management herkenbaar zijn als belangrijk
•Risico’s waar het management wat aan wil doen
Terug naar het voorbeeld tochthinder in de repro. Werden de mannen in de repro ziek, zwak, misselijk van de tocht? Ik denk het niet. Was het risico voor het management herkenbaar als belangrijk en wilde het management er iets aan doen? Zeer zeker niet. Schrappen dus? Of toch naar de oplossing kijken, omdat deze simpel en goedkoop te realiseren is en daarmee de hinder van de repromedewerkers opgelost kan worden?
De RI&E beperkt tot de prioritaire risico’s en een plan van aanpak op één A4 (één van de criteria van het plan van aanpak) spreken ongetwijfeld aan. Maar toch…
Ik merk dat ik er moeite mee heb de oude systematiek van de RI&E los te laten en deze te beperken tot de prioritaire risico's.
Neem je hiermee bijvoorbeeld klimaatklachten op het verkoopkantoor mee? Of de receptie waarbij de receptioniste in de spotjes boven de balie kijkt tegen het licht in? En vallen arbozorg en bijzondere categorieën werknemers dan per definitie niet buiten de scope van de RI&E? En hoe verhoudt een RI&E beperkt tot prioritaire risico’s zich tot het volledigheidscriterium waar Arbodienst en Arbeidsinspectie bij toets cq. controle nog wel vanuit uitgaan? Uitvoeren van veiligheidrondes en audits? En dus aparte lijsten met actiepunten?
Mijn advies: Gefaseerd, volledig én focus
Gefaseerde aanpak van de RI&E - Kies een gefaseerde aanpak bij de uitvoering van de RI&E. Ga eerst na welke gevaren en risico’s er spelen binnen een onderneming en welke nadere voorschriften voor de RI&E als gevolg daarvan relevant zijn voor het bedrijf. Dit voorkomt dat er te veel energie wordt gestoken in het in kaart brengen van de arbeidsomstandigheden en te weinig aandacht wordt besteed aan het daadwerkelijk verbeteren van deze omstandigheden.
Volledig - Streef naar een inventarisatie die volledig is. Loop de punten langs die volgens het Arbo-Informatieblad 1, Arbo- en Verzuimbeleid, in de RI&E aan de orde kunnen worden gesteld. Stel vast of het gevaar speelt of niet. En als het gevaar zich bij het werk voor kan doen of het afdoende beheerst is of niet. Beschrijf niet alleen de risico’s, knelpunten en problemen, maar probeer ook te formuleren wat wel goed is, wat de sterke punten zijn, om uiteindelijk de problemen zoveel mogelijk te formuleren in termen van ‘verbeterpunten’.
Focus – Voorkom dus een waslijst van verbeterpunten. Liever aandacht voor 10 concrete, urgente en haalbare verbeterpunten dan een 100-tal knelpunten. Maak een duidelijk onderscheid naar de belangrijke risico’s, de actiepunten op lange termijn en de quick wins)*.
Maak zo de RI&E tot een nuttige “sterkte-zwakte-analyse” op het terrein van veiligheid, gezondheid en werkplezier, met focus op de maatregelen die het meest bijdragen aan verlaging van (onnodig) verzuim, de verbetering van het werkplezier, de motivatie en een verbeterde inzet van medewerkers binnen de organisatie. Want zonder focus altijd een wazig beeld.
)* Quick wins zijn de punten die snel opgelost kunnen worden en waar de werknemers blij van worden. Quick wins zijn belangrijk. Als medewerkers grote waarde hechten aan het oplossen van een knelpunt met een laag risico, kan het van groot belang zijn dit knelpunt een hoge prioriteit te geven; dat vergroot het draagvlak voor de RI&E en het plan van aanpak.
Tien, vijftien jaar geleden nam ik in een risico-inventarisatie en –evaluatie (RI&E) als risico op de tochthinder in de repro. De hele dag liepen collega’s in en uit en de deur van de repro bleef steeds open staan waardoor de medewerkers van de repro in de tocht stonden. In de weging kreeg het de laagste risicoklasse mee; d.w.z. een mogelijk aanvaardbaar risico, actie overwegen. Als beheersmaatregel werd voorgesteld de deur te voorzien van een dranger. Reactie van de directeur, oud marineofficier “dan moeten ze verdorie die deur eens achter hun reet dicht doen!”.
RI&E sinds 1994 verplicht
Iedere werkgever is verplicht een arbobeleid te voeren gericht op de veiligheid, gezondheid en welzijn van de werknemers. Dit arbobeleid moet gebaseerd zijn op een goed inzicht in de risico’s die zich bij de arbeid voordoen. Bij het voeren van het arbeidsomstandighedenbeleid legt de werkgever in een risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) schriftelijk vast welke risico's de arbeid voor de werknemers met zich brengt. Deze verplichting bestaat al sinds 1994. Toch beschikt slechts de helft van de organisaties over een RI&E . En laten we het dan maar niet hebben over een getoetste RI&E, een plan van aanpak of een actuele RI&E en plan van aanpak. De naleving daarvan is nog lager.
Top 5 risico’s van de RI&E
Er zijn diverse redenen te benoemen waarom bedrijven niet beschikken over een actuele RI&E. Een top 5 van risico’s die van de RI&E een last maken:
Nummer 5
De RI&E als wettelijke verplichting. De RI&E wordt gezien als verplichting die eenzijdig gericht is op wettelijke normen rondom veiligheid en gezondheid.Nummer 4
De RI&E als betaalde belediging. De RI&E legt uitsluitend de vinger op alles wat mis is in het bedrijf. Managers willen ook weten wat goed gaat en over welke onderwerpen ze zich geen zorgen meer hoeven te maken.Nummer 3
Gaat dit over ons? De in de RI&E beschreven risico’s worden niet door het management en medewerkers herkend en gedragen.Nummer 2
Wat heeft dit met ziekteverzuim te maken? Het verband tussen voorkomen en verlagen van ziekteverzuim en de beschreven risico’s en de maatregelen in het plan van aanpak is op de achtergrond geraakt.Nummer 1
Dit is te veel om op te lossen! Het aantal te nemen maatregelen in het plan van aanpak is dermate groot dat de opdrachtgever platgeslagen wordt en ontmoedigd raakt.
Wil je dus zorgen dat de RI&E linea recta naar de la van het bureau of het ronde archief verbannen wordt, schrijf dan een lijvig document vol met (onherkenbare) risico’s en situaties die niet goed geregeld zijn binnen het bedrijf en geen relatie meer (lijken te) hebben met het terugdringen van ziekteverzuim.
Volledig of focus?
Volledigheid van de RI&E
De neiging om in de inventarisatie door te schieten naar een wetenschappelijk onderzoek naar het vóórkomen en ervaren van de risico’s is erg groot. Dit is een gevolg van het criterium dat de RI&E volledig moet zijn. De Arbo-wet stelt overigens niet rechtstreeks dat de RI&E volledig moet zijn. Dat volgt indirect uit de regels. Immers, bij de toetsing van de RI&E door een gecertificeerde kerndeskundige of Arbo-dienst moet o.a. getoetst worden op volledigheid. En ook de Arbeidsinspectie hanteert bij controle van RI&E en plan van aanpak het volledigheidscriterium (1).
Cascade met de juiste salamitactieken
Het Arbokennisdossier RI&E (2) stelt "Het nastreven van direct volledigheid slaat vaak het enthousiasme bij management, werknemers en deskundigen plat en creëert een achterstand, die nog jaren kan blijven bestaan.”
De veel effectiever en aantrekkelijker aanpak, volgens het Arbokennisdossier, is een goed afgesproken stapsgewijze aanpak (cascade) met de juiste salamitactieken. Wablief? Verdere uitleg geeft het kennisdossier niet.
Focus
In de presentatie ‘Een nieuw leven voor de RI&E’ (3) pleit Huib Arts, oud voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Arbeidshygiëne, voor focus. Hij stelt dat de RI&E zich moet richten op (en beperken tot) de prioritaire risico’s. Er zijn nooit meer dan circa zes prioritaire risico’s binnen een organisatie. Prioritaire risico’s worden omschreven als:
•Risico’s waar je ziek / zwak / misselijk van wordt en belangrijke gevaren
•Risico’s die direct voor management herkenbaar zijn als belangrijk
•Risico’s waar het management wat aan wil doen
Terug naar het voorbeeld tochthinder in de repro. Werden de mannen in de repro ziek, zwak, misselijk van de tocht? Ik denk het niet. Was het risico voor het management herkenbaar als belangrijk en wilde het management er iets aan doen? Zeer zeker niet. Schrappen dus? Of toch naar de oplossing kijken, omdat deze simpel en goedkoop te realiseren is en daarmee de hinder van de repromedewerkers opgelost kan worden?
De RI&E beperkt tot de prioritaire risico’s en een plan van aanpak op één A4 (één van de criteria van het plan van aanpak) spreken ongetwijfeld aan. Maar toch…
Ik merk dat ik er moeite mee heb de oude systematiek van de RI&E los te laten en deze te beperken tot de prioritaire risico's.
Neem je hiermee bijvoorbeeld klimaatklachten op het verkoopkantoor mee? Of de receptie waarbij de receptioniste in de spotjes boven de balie kijkt tegen het licht in? En vallen arbozorg en bijzondere categorieën werknemers dan per definitie niet buiten de scope van de RI&E? En hoe verhoudt een RI&E beperkt tot prioritaire risico’s zich tot het volledigheidscriterium waar Arbodienst en Arbeidsinspectie bij toets cq. controle nog wel vanuit uitgaan? Uitvoeren van veiligheidrondes en audits? En dus aparte lijsten met actiepunten?
Mijn advies: Gefaseerd, volledig én focus
Gefaseerde aanpak van de RI&E - Kies een gefaseerde aanpak bij de uitvoering van de RI&E. Ga eerst na welke gevaren en risico’s er spelen binnen een onderneming en welke nadere voorschriften voor de RI&E als gevolg daarvan relevant zijn voor het bedrijf. Dit voorkomt dat er te veel energie wordt gestoken in het in kaart brengen van de arbeidsomstandigheden en te weinig aandacht wordt besteed aan het daadwerkelijk verbeteren van deze omstandigheden.
Volledig - Streef naar een inventarisatie die volledig is. Loop de punten langs die volgens het Arbo-Informatieblad 1, Arbo- en Verzuimbeleid, in de RI&E aan de orde kunnen worden gesteld. Stel vast of het gevaar speelt of niet. En als het gevaar zich bij het werk voor kan doen of het afdoende beheerst is of niet. Beschrijf niet alleen de risico’s, knelpunten en problemen, maar probeer ook te formuleren wat wel goed is, wat de sterke punten zijn, om uiteindelijk de problemen zoveel mogelijk te formuleren in termen van ‘verbeterpunten’.
Focus – Voorkom dus een waslijst van verbeterpunten. Liever aandacht voor 10 concrete, urgente en haalbare verbeterpunten dan een 100-tal knelpunten. Maak een duidelijk onderscheid naar de belangrijke risico’s, de actiepunten op lange termijn en de quick wins)*.
Maak zo de RI&E tot een nuttige “sterkte-zwakte-analyse” op het terrein van veiligheid, gezondheid en werkplezier, met focus op de maatregelen die het meest bijdragen aan verlaging van (onnodig) verzuim, de verbetering van het werkplezier, de motivatie en een verbeterde inzet van medewerkers binnen de organisatie. Want zonder focus altijd een wazig beeld.
)* Quick wins zijn de punten die snel opgelost kunnen worden en waar de werknemers blij van worden. Quick wins zijn belangrijk. Als medewerkers grote waarde hechten aan het oplossen van een knelpunt met een laag risico, kan het van groot belang zijn dit knelpunt een hoge prioriteit te geven; dat vergroot het draagvlak voor de RI&E en het plan van aanpak.
Bronverwijzingen
(1) Arbeidsinspectie, Basisinspectiemodule Arbozorg – systeemniveau, versie 090813. http://www.arbeidsinspectie.nl/Images/BIM_arbozorg_systeemnivo_tcm290-285454.doc
(2) Dossier Risico inventarisatie en Evaluatie (RI&E), april 2009. www.arbokennisnet.nl http://www.arbokennisnet.nl/images/dynamic/Dossiers/Arbobeleid/D_RIE.pdf
(3) Nieuw leven voor de RIE. Van risico’s naar beheersmaatregelen. Huib Arts, ArboProfit, Presentatie op de Dag van de Preventiemedewerker, 30 juni 2011 http://www.arbo-online.nl/Uploads/2011/7/Presentatie-Een-nieuwe-leven-voor-de-RIE-Huib-Arts.pdf
Abonneren op:
Posts (Atom)