zondag 13 november 2011

HNW: KANS of RiSIco?

Van 6 tot en met 13 november was de Week van het Nieuwe Werken. Op verschillende plaatsen in het land kon je bij bedrijven die Het Nieuwe Werken (HNW) toepassen een kijkje nemen. Ik heb de afgelopen periode een aantal pioniers van HNW bezocht (Ministerie BZK, Interpolis en E-office).

Steeds meer bedrijven zijn op de een of andere manier bezig met HNW. Vooral in de financiële en zakelijke dienstverlening, het onderwijs en de publieke sector wordt substantieel aan telewerk wordt gedaan. De ICT-sector springt er uiteraard uit. Daar wordt door de helft van alle werknemers getelewerkt.

HNW heeft gevolgen voor de bytes, de bricks en behaviour van de organisatie. Als arbeidshygiënist ben ik vooral geïnteresseerd in de bricks, de huisvesting, en in zekere mate ook in de bytes (ICT). Hoewel ik me er terdege van bewust ben dat het maar een onderdeel van HNW is en, in verhouding tot behaviour (cultuur en gedrag), slechts een klein onderdeel is.

Bricks ‘n Bytes

Wat opvalt en aanspreekt is de diversiteit aan werkplekken; binnen HNW wordt het kantoor steeds meer een ontmoetingsplek waar mensen langskomen om te overleggen, te brainstormen of te netwerken. Dat vraagt om een ander soort kantooromgeving: een plek waar geleefd wordt, waar thuiselementen als planten en sofa’s terugkomen. Een omgeving met verschillende typen ‘werkplekken’ waar medewerkers, afhankelijk van hun specifieke taak, optimaal ondersteund worden bij de uitvoering van die taak. De medewerker kan overal met zijn laptop inpluggen, het kantoor is wireless.
De kantoorwerkplek met in hoogte verstelbare stoel, bureau en beeldscherm wordt vervangen door een laptop of een plat 8 inch schermpje wat op een tafel of op schoot ligt op kantoor. En niet alleen op kantoor; de tegenwoordige werknemer klapt de laptop overal open; thuis, in de trein, het restaurant of internetcafé. Bovendien gaat het niet meer alleen om laptops, maar ook om notebooks, iPhones en Blackberries.

Ergonomie?

Hoe mooi en inspirerend de werkomgeving ook is, toch moet ik waken voor het ‘vingertje van de Arbo’. Want je struikelt er, soms letterlijk, over de ergonomische verbeterpunten.

Om mee te beginnen, veelvuldig laptop gebruik. Een laptop is een ergonomisch wangedrocht. Die mag je ‘kaal’ (zonder extern toetsenbord, muis en scherm) maar beperkt gebruiken. Maximaal twee uur per dag. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van i-Pads, iPhone, android of Blackberry enzovoorts. Over de ergonomie daarvan is weinig bekend, maar laat naar zich raden.

De werkplekken (en dan heb ik het ook over de werkplekken op kantoor) zijn, ergonomisch gezien, niet optimaal ingericht. En dan druk ik me nog voorzichtig uit.
Bij één bedrijf wordt trots gewezen op de geheel duurzame bureaustoel. “Alleen in hoogte verstelbaar, de tegendruk van de rugleuning past zich automatisch aan het gewicht aan.” Dat is dus niet conform de norm voor een bureaustoel. Iets verderop zet een medewerker zijn laptop op tafel. Hij draait het laptopscherm 180° rond en gebruikt het platte beeldscherm op het bureau. “Hoef ik mijn bril niet op te zetten’, zegt hij. In de volgende ruimte staat een overlegtafel, aangeduid als de hangplek. Deze wordt niet veel gebruikt. Wellicht door het gebrek aan vrije ruimte voor knieën en voeten onder de statafel, denk ik, nee, hoop ik.
Al die ergonomische inzichten en adviezen, ik vind er maar weinig van terug in de werkplekken van HNW.

De ingrediënten zijn voor RSI volop aanwezig

Niet optimale werkplekinrichting, veelvuldig gebruik van laptops of tablet computers en lange werktijden; de ingrediënten voor RSI zijn volop aanwezig bij HNW. Is een toename van RSI te verwachten.


Ja, zeggen de resultaten van verschillende onderzoeken
Uit onderzoek van Microsoft onder duizend Britse werknemers volgt een verontrustende boodschap. Zij vonden een toename het aantal RSI-gerelateerde klachten in één jaar van dertig procent. Ook vonden ze dat de werknemers een uur per dag langer op laptop of mobiel werken dan twee jaar geleden. Wat mogelijk de toename van de RSI-gerelateerde klachten kan verklaren. Is dit een voorbode van wat in Nederland kan gebeuren? Het gebruik van laptops en mobieltjes voor werk is in Engeland hoger dan in Nederland, maar neemt in Nederland flink toe.
Logitech liet onderzoek naar klachten en laptopgebruik uitvoeren en vond dat bijna de helft van de Nederlandse computergebruikers last heeft van pols, nek of andere gewrichten bij het gebruik van een notebook. Niet verwonderlijk concludeerde de onderzoekers aangezien slechts 1 op de 8 laptopgebruikers bewust let op zijn of haar werkhouding. Fellowes, evenals Microsoft en Logitech, leverancier van ergonomische toetsenborden en hulpmiddelen, vond vergelijkbare resultaten in onderzoek. Ook TNO vond een relatie, aldus diverse nieuwsberichten op internet (referentie TNO niet gevonden!). Uit het onderzoek van TNO zou blijken dat veel thuiswerkers langere dagen maakten en dat, door het werken op eigenlijk niet voor dat doel geschikte plaatsen, het aantal RSI-klachten in twee jaar tijd fors toenam.

Nee, zeggen de cijfers van de Nederlandse bedrijven die HNW al toepassen
Googlen op HNW en RSI leert dat de cijfers bij de Nederlandse bedrijven die HNW al jaren toepassen anders zijn. Bij ICT-office is het aantal werknemers dat met RSI uitvalt in 2009 zes keer zo klein geworden sinds 2000.1 E-office meldt dat het meldt dat het laatste geval van RSI dateert uit 2004. Het laatste geval van RSI bij VX Company was in 2007. En Microsoft meldt “We hebben nul medewerkers met RSI.”2 In het onderzoek van TNO naar telewerkers werd geen relatie gevonden met RSI. Het percentage RSI klachten was in de groep telewerkers niet anders dan in de groep niet anders dan in de groep niet telewerkers, namelijk circa 37%. [Voor degenen die dachten dat RSI niet meer bestaat, we spreken dus nog steeds over 1 op de 3 werknemers met RSI-klachten.]3

Ik snap het niet

Hoe zijn deze zaken met elkaar te rijmen? Hoe komt het dat de opmars van HNW en de komst van i-Pad en smartphones niet leidt tot een hoos aan klachten zoals muisarm, SMS-duim, phonevingers of twittertengels?

Binnen de bedrijven die voorop lopen in HNW zien we een grote aandacht voor gezond computeren. Informatie aan nieuwe medewerkers, herhaaldelijk aan de orde stellen in meetings, aanspreken op gebruik van hulpmiddelen en benutten van pauzes. Er zijn voorzieningen zoals tafelvoetbal of de WII, om even lekker te kunnen ontspannen in de pauzes. Of er komt wekelijks een fysiotherapeut om klachten en pijntjes weg te strijken.

Een andere mogelijke verklaring is dat in de pioniersfase van HNW sprake is van een zekere selectie. Zo zouden telewerkers goede presteerders zijn met een goede relatie met hun leidinggevende. Is het mogelijk dat de groep medewerkers die overstappen tot HNW minder ‘at risk’ zijn voor RSI? Maar dan is de vervolgvraag: Wat gaat er gebeuren als bedrijven massaal overgaan op HNW en medewerkers daarin mee moeten gaan?

Een negatieve verklaring is dat de economische crisis RSI maskeert. De klachten zijn er wel, maar worden niet gemeld bij baas of bedrijfsarts. Uit angst om de baan te verliezen. Echter, je kunt wel een tijdje je kiezen op elkaar houden bij pijnklachten, maar dat hou je niet maanden lang vol. En als er iemand dan uiteindelijk toch uitvalt vanwege RSI, zijn is het verzuim langer dan wanneer eerder hulp was gezocht. En dan zou dat toch ergens moeten blijken uit de cijfers van bedrijven die al lange tijd HNW toepassen.

Ligt de verklaring dan bij HNW zelf?

HNW geeft de medewerker de mogelijkheid veelvuldig werkzaamheden af te wisselen over de dag. Je kunt de dag beginnen in de huiskamer; even de mail checken onder het genot van een kop koffie, een tijdje op een kantoorwerkplek werken, telefoneren in de luie oorfauteuil, even brainstormen met collega’s aan een tafel met videoconferencing, enzovoorts. Opgeteld over de dag is het laptopgebruik weliswaar veel langer dan de toegestane twee uur, maar niet continu in dezelfde houding. Wat aansluit aan de stelling: ‘Het doet er minder toe hoe u achter u achter de computer zit, maar wel hoe láng u er achter zit’.4

Maar ook de relatie met langdurig computeren is niet eenduidig. Twee jaar lang volgen van tweeduizend kantoormedewerkers leidde tot de conclusie dat er geen verband bestaat tussen de duur van het computergebruik en arm-, nek- en schouderklachten. Factoren die wel van invloed zijn, zijn, volgens het onderzoek, variatie in werktaken, gelijktijdig gebruik van telefoon en computer, lage waardering van werk, een overmatige toewijding aan werk en doorwerken tijdens lunchpauzes. Wellicht moeten we de verklaring vooral zoeken in de mentale aspecten van HNW. Geeft HNW de werknemer zoveel zelfstandigheid, verantwoordelijkheid, grotere werknemerstevredenheid dat de positieve effecten van HNW de effecten van een ongunstige werkhouding (grotendeels) teniet doen?


Ik ben er van overtuigd dat HNW de toekomst is, maar ten aanzien van ergonomie en RSI roept het bij mij meer vragen dan antwoorden op. Is this a disaster waiting to happen? En trekken de werkplekadviseurs straks weer en masse op pad voor werkplekonderzoeken en –aanpassingen? Of gaan de ergonomische inzichten over de traditionele werkplek niet op binnen HNW? En moeten we minder met ons belerende vingertje zwaaien omdat ‘het niet mag van de Arbo’.

Wie de antwoorden heeft, ik hoor ze graag. En anders zal de tijd het leren...

1 http://www.it-executive.nl/headlines/headline/rsi_is_terug_van_nooit_weggeweest/
2 http://www.intermediair.nl/artikel/het-nieuwe-werken/151496/thuiswerker-werkt-niet-meer-thuis.html
3 Peter Smulders, Karlous Kraan en Frank Pot - Telewerkers vormen een elite, ESB 96(4616) 19 augustus 2011
4 Paulien Bongers Maak werk van RSI. Inaugurele rede, 11 september 2011

zaterdag 1 oktober 2011

Arbeidshiegje... watte?

Ik heb een beroep waar maar weinig mensen van gehoord hebben. Ik ben arbeidshygiënist. Maar wat doet een arbeidshygiënist? MKB Nederland typeerde de arbeidshygiënist ooit als

"Iemand die met veel moeilijke woorden het
probleem beschrijft dat we allemaal allang wisten"
Gaat deze stelling (alleen) voor arbeidshygiënisten op? Lijkt me niet. En helemaal juist vind ik 'em ook niet. Arbeidshygiëne is een prachtig vak; praktisch en oplossingsgericht.

Definitie International Occupational Hygienist Association (IOHA)

Wat is een arbeidshygiënist?
Een arbeidshygiënist richt zich op de gezondheid en veiligheid van werknemers. Een arbeidshygiënist beoordeelt de risico’s bij het werk en geeft praktische adviezen om de gezondheid en veiligheid van werknemers te beschermen. Verder adviseert de arbeidhygiënist over Arbo-wet- en regelgeving.

Waarom hygiëne?
Het woord hygiëne is afkomstig van de Griekse godin van gezondheid Hygeia. Zij was de dochter van Asklepios en de zus van Panacea. Terwijl vader en zus zich bezig hielden met de behandeling van ziektes, zorgde Hygeia voor het behoud van de goede gezondheid en het voorkomen van ziekte.

Praktijkvoorbeeld: verzoek voor metingen naar de luchtkwaliteit

In een verkoopkantoor waren twee kantoorruimten waar medewerkers last hadden van een scala aan klachten: hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid, oogklachten. Bovendien hing er een vieze lucht in het kantoor. Die omschrijving van de stank varieerde van "verbrand rubber" tot "rioollucht" en "lijkgeur". Die stank was het sterkst op een bepaalde plaats in één kantoor. Inspecties door het bedrijf zelf leverden op: één dode muis boven het systeemplafond, ongeveer op de plaats waar de stank het sterkst was. Spotjes in het systeemplafond werden te heet waardoor plastic ging smelten. De muis werd weggehaald en de verlichting werd uitgeschakeld. De klachten namen niet af.

Ik sprak met de klant af langs te komen voor een werkplekonderzoek. Bij het werkplekonderzoek kijk ik naar zaken zoals het aantal mensen in de ruimte, de aanwezige apparatuur, de inrichting en aankleding van de werkplek, de 'reinheid' en schoonmaakvriendelijkheid van de ruimte, de mogelijkheden die de medewerkers hebben om het klimaat op de werkplek te beïnvloeden.
Wat in deze kantoren opviel was het vrij lage plafond met daarin een grote hoeveelheid spotjes. De ruimte tussen systeemplafond en dak was kleiner dan normaal. Gezien het platte dak, slecht geïsoleerd, wordt het erg warm vlak onder het dak en op de werkplek zelf. Vanwege de klachten over verbrand rubberlucht werd ook het dak geïnspecteerd. Daar was niets bijzonders te zien. Er was een kleine reparatie op het dak geweest, maar het was onwaarschijnlijk dat die reparatie de oorzaak van de klachten was geweest. Verdacht was de afvoer voor het hemelwater die tussen dak en systeemplafond doorloopt. Op deze plaats was de stankoverlast het ergst. De afvoerbuis was tegen condensvorming grotendeels geïsoleerd met steenwol. Op het eerste stuk van de afvoerbuis na. Verder had het isolatiemateriaal geen dampfolie en was niet meer geel maar grijzig/zwartig.

Behalve de observaties heb ik metingen gedaan naar temperatuur, relatieve luchtvochtigheid en CO2-gehalte en naar de concentratie schimmels en bacteriën in de lucht. Daaruit volgde dat de temperatuur in de ruimte onder werktijd zo'n 25°C was en na werktijd (wanneer de airco uitgeschakeld was) opliep tot 30°C.

Een temperatuur waar schimmels goed bij gedijen. En gedijen deden ze; het isolatiemateriaal dat nat was geraakt door lekkage en condensvorming bleek vol te zitten met Aspergillus schimmels. Dit zijn schimmels die verantwoordelijk kunnen zijn voor de verschillende klachten die geuit zijn. Weghalen van het isolatiemateriaal en de buis opnieuw isoleren (maar dan goed) was de oplossing van het probleem.

Met bovenstaand voorbeeld van mijn werk kom ik tot een meer aansprekende beschrijving ervan. Ik ben de ‘arbo scene investigator’, of, op z’n Hollands:
de Baantjer van de arbowereld.


Wendel Post (met pee-oo-es-tee)

dinsdag 26 juli 2011

To RI&E or not to RI&E

Risico-inventarisatie en –evaluatie (RI&E)

Tien, vijftien jaar geleden nam ik in een risico-inventarisatie en –evaluatie (RI&E) als risico op de tochthinder in de repro. De hele dag liepen collega’s in en uit en de deur van de repro bleef steeds open staan waardoor de medewerkers van de repro in de tocht stonden. In de weging kreeg het de laagste risicoklasse mee; d.w.z. een mogelijk aanvaardbaar risico, actie overwegen. Als beheersmaatregel werd voorgesteld de deur te voorzien van een dranger. Reactie van de directeur, oud marineofficier “dan moeten ze verdorie die deur eens achter hun reet dicht doen!”.

RI&E sinds 1994 verplicht
Iedere werkgever is verplicht een arbobeleid te voeren gericht op de veiligheid, gezondheid en welzijn van de werknemers. Dit arbobeleid moet gebaseerd zijn op een goed inzicht in de risico’s die zich bij de arbeid voordoen. Bij het voeren van het arbeidsomstandighedenbeleid legt de werkgever in een risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) schriftelijk vast welke risico's de arbeid voor de werknemers met zich brengt. Deze verplichting bestaat al sinds 1994. Toch beschikt slechts de helft van de organisaties over een RI&E . En laten we het dan maar niet hebben over een getoetste RI&E, een plan van aanpak of een actuele RI&E en plan van aanpak. De naleving daarvan is nog lager.


Top 5 risico’s van de RI&E
Er zijn diverse redenen te benoemen waarom bedrijven niet beschikken over een actuele RI&E. Een top 5 van risico’s die van de RI&E een last maken:

Nummer 5
De RI&E als wettelijke verplichting. De RI&E wordt gezien als verplichting die eenzijdig gericht is op wettelijke normen rondom veiligheid en gezondheid.
Nummer 4
De RI&E als betaalde belediging. De RI&E legt uitsluitend de vinger op alles wat mis is in het bedrijf. Managers willen ook weten wat goed gaat en over welke onderwerpen ze zich geen zorgen meer hoeven te maken.
Nummer 3
Gaat dit over ons? De in de RI&E beschreven risico’s worden niet door het management en medewerkers herkend en gedragen.
Nummer 2
Wat heeft dit met ziekteverzuim te maken? Het verband tussen voorkomen en verlagen van ziekteverzuim en de beschreven risico’s en de maatregelen in het plan van aanpak is op de achtergrond geraakt.
Nummer 1
Dit is te veel om op te lossen! Het aantal te nemen maatregelen in het plan van aanpak is dermate groot dat de opdrachtgever platgeslagen wordt en ontmoedigd raakt.

Wil je dus zorgen dat de RI&E linea recta naar de la van het bureau of het ronde archief verbannen wordt, schrijf dan een lijvig document vol met (onherkenbare) risico’s en situaties die niet goed geregeld zijn binnen het bedrijf en geen relatie meer (lijken te) hebben met het terugdringen van ziekteverzuim.


Volledig of focus?

Volledigheid van de RI&E
De neiging om in de inventarisatie door te schieten naar een wetenschappelijk onderzoek naar het vóórkomen en ervaren van de risico’s is erg groot. Dit is een gevolg van het criterium dat de RI&E volledig moet zijn. De Arbo-wet stelt overigens niet rechtstreeks dat de RI&E volledig moet zijn. Dat volgt indirect uit de regels. Immers, bij de toetsing van de RI&E door een gecertificeerde kerndeskundige of Arbo-dienst moet o.a. getoetst worden op volledigheid. En ook de Arbeidsinspectie hanteert bij controle van RI&E en plan van aanpak het volledigheidscriterium (1).

Cascade met de juiste salamitactieken
Het Arbokennisdossier RI&E (2) stelt "Het nastreven van direct volledigheid slaat vaak het enthousiasme bij management, werknemers en deskundigen plat en creëert een achterstand, die nog jaren kan blijven bestaan.”
De veel effectiever en aantrekkelijker aanpak, volgens het Arbokennisdossier, is een goed afgesproken stapsgewijze aanpak (cascade) met de juiste salamitactieken. Wablief? Verdere uitleg geeft het kennisdossier niet.

Focus
In de presentatie ‘Een nieuw leven voor de RI&E’ (3) pleit Huib Arts, oud voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Arbeidshygiëne, voor focus. Hij stelt dat de RI&E zich moet richten op (en beperken tot) de prioritaire risico’s. Er zijn nooit meer dan circa zes prioritaire risico’s binnen een organisatie. Prioritaire risico’s worden omschreven als:
•Risico’s waar je ziek / zwak / misselijk van wordt en belangrijke gevaren
•Risico’s die direct voor management herkenbaar zijn als belangrijk
•Risico’s waar het management wat aan wil doen

Terug naar het voorbeeld tochthinder in de repro. Werden de mannen in de repro ziek, zwak, misselijk van de tocht? Ik denk het niet. Was het risico voor het management herkenbaar als belangrijk en wilde het management er iets aan doen? Zeer zeker niet. Schrappen dus? Of toch naar de oplossing kijken, omdat deze simpel en goedkoop te realiseren is en daarmee de hinder van de repromedewerkers opgelost kan worden?

De RI&E beperkt tot de prioritaire risico’s en een plan van aanpak op één A4 (één van de criteria van het plan van aanpak) spreken ongetwijfeld aan. Maar toch…

Ik merk dat ik er moeite mee heb de oude systematiek van de RI&E los te laten en deze te beperken tot de prioritaire risico's.
Neem je hiermee bijvoorbeeld klimaatklachten op het verkoopkantoor mee? Of de receptie waarbij de receptioniste in de spotjes boven de balie kijkt tegen het licht in? En vallen arbozorg en bijzondere categorieën werknemers dan per definitie niet buiten de scope van de RI&E? En hoe verhoudt een RI&E beperkt tot prioritaire risico’s zich tot het volledigheidscriterium waar Arbodienst en Arbeidsinspectie bij toets cq. controle nog wel vanuit uitgaan? Uitvoeren van veiligheidrondes en audits? En dus aparte lijsten met actiepunten?

Mijn advies: Gefaseerd, volledig én focus

Gefaseerde aanpak van de RI&E - Kies een gefaseerde aanpak bij de uitvoering van de RI&E. Ga eerst na welke gevaren en risico’s er spelen binnen een onderneming en welke nadere voorschriften voor de RI&E als gevolg daarvan relevant zijn voor het bedrijf. Dit voorkomt dat er te veel energie wordt gestoken in het in kaart brengen van de arbeidsomstandigheden en te weinig aandacht wordt besteed aan het daadwerkelijk verbeteren van deze omstandigheden.

Volledig - Streef naar een inventarisatie die volledig is. Loop de punten langs die volgens het Arbo-Informatieblad 1, Arbo- en Verzuimbeleid, in de RI&E aan de orde kunnen worden gesteld. Stel vast of het gevaar speelt of niet. En als het gevaar zich bij het werk voor kan doen of het afdoende beheerst is of niet. Beschrijf niet alleen de risico’s, knelpunten en problemen, maar probeer ook te formuleren wat wel goed is, wat de sterke punten zijn, om uiteindelijk de problemen zoveel mogelijk te formuleren in termen van ‘verbeterpunten’.

Focus – Voorkom dus een waslijst van verbeterpunten. Liever aandacht voor 10 concrete, urgente en haalbare verbeterpunten dan een 100-tal knelpunten. Maak een duidelijk onderscheid naar de belangrijke risico’s, de actiepunten op lange termijn en de quick wins)*.

Maak zo de RI&E tot een nuttige “sterkte-zwakte-analyse” op het terrein van veiligheid, gezondheid en werkplezier, met focus op de maatregelen die het meest bijdragen aan verlaging van (onnodig) verzuim, de verbetering van het werkplezier, de motivatie en een verbeterde inzet van medewerkers binnen de organisatie. Want zonder focus altijd een wazig beeld.

)* Quick wins zijn de punten die snel opgelost kunnen worden en waar de werknemers blij van worden. Quick wins zijn belangrijk. Als medewerkers grote waarde hechten aan het oplossen van een knelpunt met een laag risico, kan het van groot belang zijn dit knelpunt een hoge prioriteit te geven; dat vergroot het draagvlak voor de RI&E en het plan van aanpak.

Bronverwijzingen
(1) Arbeidsinspectie, Basisinspectiemodule Arbozorg – systeemniveau, versie 090813. http://www.arbeidsinspectie.nl/Images/BIM_arbozorg_systeemnivo_tcm290-285454.doc
(2) Dossier Risico inventarisatie en Evaluatie (RI&E), april 2009. www.arbokennisnet.nl http://www.arbokennisnet.nl/images/dynamic/Dossiers/Arbobeleid/D_RIE.pdf
(3) Nieuw leven voor de RIE. Van risico’s naar beheersmaatregelen. Huib Arts, ArboProfit, Presentatie op de Dag van de Preventiemedewerker, 30 juni 2011 http://www.arbo-online.nl/Uploads/2011/7/Presentatie-Een-nieuwe-leven-voor-de-RIE-Huib-Arts.pdf

vrijdag 11 februari 2011

In case of emergency...

Waar zit hier de nooduitgang?

Beroepsdeformatie?
Ik kijk vaak naar vluchtwegen en nooduitgangen, bijvoorbeeld als onderdeel van de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E). Ik kom regelmatig tegen dat de nooduitgang op slot zit, naar binnen toe opent, dat de ruimte voor de nooduitgang, o zo handig, als opslag wordt gebruikt. Maar ook buiten mijn werk kijk ik regelmatig waar de nooduitgang zit.
Beroepsdeformatie, noemen ze dat dan.
Hadden maar alle mensen deze afwijking
Volgens onderzoek van Securitas houdt 1 op 3 medewerkers zich niet aan de veiligheidsrichtlijnen op het werk of is hier niet bekend mee. Terwijl het van groot belang is dat medewerkers de veiligheidsinstructies kennen en in geval van nood weten wat ze moeten doen. Een middel om medewerkers te informeren is het ophangen van veiligheidsinstructies, liefst met plattegronden, in het bedrijf. Maar ja, dan moeten de medewerkers ze ook nog lezen.
Een mooi voorbeeld hoe je de instructies in het zicht kunt hangen, kwam ik enige jaren geleden tegen tijdens de rondgang van een RI&E. De instructies waren op ooghoogte (zittend) aan de binnenzijde van de WC-deur gehangen. Zodat iedere medewerker dagelijks de instructies op het gemak kan lezen...


En het werkt.
Navraag tijdens de rondgang van de RI&E leerde dat de medewerkers heel goed op de hoogte waren van de instructies. Hoewel de vrouwen beter dan mannen. Wellicht dat op het herentoilet de instructie een andere plaats voor de instructie gevonden moet worden. Op ooghoogte boven de pot? (Of mischien beter als plassticker in de pot.)

Oefeningen
Het ophangen van instructies is één ding, het zorgen dat medewerkers deze instructies daadwerkelijk kennen een ander. De crux is oefenen: zonder training wordt in geval van een calamiteit de gewone weg naar buiten gevolgd, enzovoorts.

Maar als het toch mis gaat?


Kennen de medewerkers de noodnummers?
Het is belangrijk dat medewerkers in geval van een calamiteit weten wie ze moeten waarschuwen. Dat is een onderdeel van de BHV-organisatie van het bedrijf en staat als het goed is op de instructies en mogelijk zelfs met een sticker op de telefoontoestellen.

Kent de werkgever ook de noodnummers van de medewerkers?
Maar hoe zit dat als er onderweg op kantoor iets gebeurd waardoor iemand naar het ziekenhuis moet of erger? Wordt de werkgever dan gewaarschuwd dat medewerker een ongeval heeft gehad? En, mocht het nodig zijn, heeft de werkgever dan de contactgegevens van de naasten van die werknemer?

Geen leuk onderwerp, maar het kan een groot verschil maken als er snel en zorgvuldig gereageerd moet worden. Mijn advies aan werkgevers is daarom te zorgen dat de actuele contactgegevens van partner, ouders of andere naaste familieleden van de medewerkers voor handen zijn. Er zijn diverse manieren om over deze gegevens kunt beschikken mocht het nodig zijn. Via de naaste collega’s van de betrokken medewerker bijvoorbeeld of door de medewerkers te vragen wie gewaarschuwd moet worden in geval van een ongeval of onwel worden. Aandachtspunt is het actueel houden van de gegevens. Vraag de medewerkers zo nodig wijzigingen door te geven of vraag periodiek of de gegevens nog actueel zijn. Laat personeel dat nieuw in dienst komt de gegevens van hun contactpersonen in geval van nood invullen.

Bij ongeval waarschuwen

Verder adviseer ik een ieder ICE-nummers op te slaan in de mobiele telefoon. Dat voorkomt dat hulpverleners/collega's de hele contactpersonenlijst moeten doorspitten/bellen om het telefoonnummer te vinden van een partner of ouder. ICE is de internationaal erkende afkorting voor In Case of Emergency. Met een ICE nummer in uw contactenlijst kunt u aangeven wie gebeld moet worden in geval van nood

In drie stappen ICE op je mobiel
Bepaal welke persoon (personen) in geval van een ongeval/onwel worden gewaarschuwd moet(en) worden.

Informeer deze persoon/personen dat zij uw contactpersonen zijn mocht u iets overkomen en geef hen de informatie die belangrijk kan zijn voor een eventuele behandeling. Denk aan medicijngebruik, allergieën en contact¬gegevens van uw arts of specialist.

Voeg deze persoon/personen als nieuwe contactpersoon toe in uw mobiel onder de naam ‘ICE’. Gebruik bij meerdere contactpersonen ICE1, ICE2, ICE3, etc., te gebruiken. Of ICE-partner, ICE-vader, ICE-werkgever, ICE-Wim-Lex enz.

(Smartphone-user? Er bestaan ICE-apps, om alle noodnummers, gegevens in op te slaan op de BlackBerry, iPhone of Android.)

Dus, ICE your phone
Het is gemakkelijk te realiseren, het kost niets en zo weten politie, ambulancepersoneel (en eventueel bedrijfshulpverleners, werkgever) meteen wie ze moeten bellen.

maandag 3 januari 2011

Gelukkig nieuwjaar!


Over goede voornemens gesproken

De geschiedenis van de goede voornemens gaat terug tot de Romeinen. Zij noemden de eerste maand van het jaar (januari) naar Janus, de god van het einde en het begin, van het sluiten en het openen. Janus werd altijd afgebeeld met twee hoofden. Eén hoofd kijkt terug, het andere hoofd kijkt vooruit. Janus werd het symbool van goede voornemens.

Afvallen op één

Bij de goede voornemens van de Nederlanders staat afvallen bovenaan, gevolgd door zich minder druk maken, meer sporten en bewegen, zuiniger leven en beter voor zichzelf opkomen. In algemene zin zou het volhouden van de eerste drie voornemens goed zijn voor de portemonnee van het hele land. "Een gezonde beroepsbevolking is productiever." (Bron: Internetonderzoek van ING)

Hoe staat het met jouw goede voornemens voor 2011?

Meer sporten, beter voor jezelf zorgen, vaker ‘nee’ zeggen, ATV dagen opnemen? Je kent het wel, je neemt je iets voor, hebt echt de intentie om dat te gaan doen… maar de waan van de dag krijgt prioriteit en weer is het niet gelukt om je voornemen waar te maken.

Probeer dit eens:
1. Schrijf je voornemen op
2. Specificeer wat je wanneer, waar en hoe gaat doen
3. Vertel iemand in je naaste omgeving wat je precieze voornemen is

Je hebt nu een implementatie-intentie gemaakt.
Uit onderzoek* is gebleken dat mensen die een vaag voornemen hebben omgezet in een concreet plan (implementatie-intentie) en deze bovendien communiceren in hun naaste omgeving, eerder geneigd zijn om het voornemen ook daadwerkelijk uit te voeren. Ook wanneer het plan tegenslag te verduren krijgt, zijn mensen met een implementatie-intentie eerder geneigd om een nieuwe poging te wagen.

* Martijn, C., Alberts H.J.E.M. & Sheeran, P. (2009). Van vage voornemens naar doelgericht gedrag: Over het nut van implementatie-intenties. De Psycholoog, 45, 5-11.

Hou vol

Het duurt een kleine maand voordat iets een gewoonte wordt - en zes maanden voordat het een deel van je persoonlijkheid is. Hou dus vol. Het vasthouden aan je goede voornemen zal steeds makkelijker worden.

Dreigt je goede voornemen op niets uit te lopen, is er nog altijd geen reden om te wanhopen. Je kunt immers gewoon opnieuw beginnen. Goede voornemens zijn niet voorbehouden aan januari!